5. Hoog hebben zitten

Gepubliceerd op 2 oktober 2023 om 12:26

'Wie heeft mij nou hoog zitten?'

vraagt Pranay ons tijdens Pranay Zen,

waarop hij zelf antwoordt:

'Niemand'.

 

Wat houdt het eigenlijk in om een Meester

of een voorganger hoog te hebben zitten?

 

Wat is eigenlijk devotie volgens Zen?

 

Binnen de Zen

draait het om het Goddelijke

en zijn de Meester, de voorganger, wij

-iedereen-

individuele expressievormen

van datzelfde Goddelijke.

 

Dat we allemaal

manifestaties van het Goddelijke zijn,

maakt ons allemaal

gelijk.

 

Het is dan ook niet mogelijk

om één manifestatievorm

hoger te plaatsen

dan een andere manifestatievorm.

 

Of wat exact hetzelfde is

om één manifestatievorm

lager te plaatsen

dan een andere manifestatievorm.

 

Zen kent dan ook geen enkele vorm van hiërarchie.

Een Meester is net zoveel waard

als een simpele beoefenaar

omdat beiden manifestaties zijn

van hetzelfde Goddelijke.

 

Het draait bij Zen dus niet om een vorm

maar om het vormloze

en daarom is het vereren van een vorm

-wat binnen andere paden onder devotie wordt verstaan-

of dit nu een Meester, voorganger, … betreft

bij Zen niet mogelijk.

 

Het draait bij Zen om het vormloze:

het Goddelijke

dat in iedere vorm terug te vinden is.

 

Maar dat iedere vorm

een manifestatie van de Ene,

van het Goddelijke is,

houdt niet in dat iedere vorm

zich daar ook bewust van is.

 

En dat is waar het verschil tussen

een Meester en een simpele beoefenaar zit:

een Meester is zich hiervan bewust

en een simpele beoefenaar is bezig

zich hier bewust van te worden.

 

Een Meester heeft het Goddelijke gerealiseerd

en kan hier expressie aan geven

m.b.v. zijn of haar eigen individuele expressievorm.

 

Een simpele beoefenaar is op weg

om het Goddelijke en zijn eigen individualiteit

opnieuw te ontdekken.

Hoe bewuster een beoefenaar wordt,

hoe sterker hij of zij het Goddelijke gaat ervaren

en hoe meer zijn of haar expressie

het Goddelijke vertegenwoordigt &

in lijn komt te liggen met zijn of haar eigen individualiteit.

 

Binnen Zen kunnen we dus niet spreken

van een hogere of lagere vorm

maar wel van verschillende bewustzijnsniveaus.

 

Zodra we niet de vorm

maar het vormloze, het Goddelijke, als basis nemen

dan kunnen we op dat fundament

een Meester hoog hebben zitten

omdat een Meester volledig bewust is

en het Goddelijke dus het meest helder & zuiver

vertegenwoordigt.

 

Een Meester hoog hebben zitten,

is dus gelijk aan

het Goddelijke hoog hebben zitten

en erkennen dat een Meester

dit Goddelijke bewust representeert.

 

Een Meester hoog hebben zitten,

is dus niet de vorm van de Meester hoog hebben zitten

maar zijn realisatie van het vormloze, van het Goddelijke,

dat door zijn vorm heen helder schijnt

hoog hebben zitten.

 

Zodra het in ons samenzijn met onze Meester

om het Goddelijke draait,

dat zowel in ons als in onze Meester

de basis vormt

dan wordt onze uitwisseling met onze Meester

gelijkwaardig

ook al zijn wij nog niet zo bewust

als onze Meester is.

 

Als we op deze basis van gelijkwaardigheid

het bewustzijnsniveau van onze Meester

op waarde weten te schatten

dan kunnen we vervolgens onnoemelijk veel

van onze Meester leren

en ons eigen bewustzijn enorm zien ontwikkelen en verruimen

op basis van ons samen zijn.

 

En dit geldt natuurlijk ook voor onze voorganger.

Een voorganger is iemand

die nog niet volledig gerealiseerd is

maar die door zijn ruimere bewustzijn

al wel glimpen opgevangen heeft

van het Goddelijke

waardoor zijn of haar individuele expressie

al sterker tot bloei aan het komen is.

 

Zodra we op basis van gelijkwaardigheid

met onze voorganger kunnen samen zijn

en we zijn of haar bewustzijnsniveau op waarde weten te schatten

dan kunnen we ook onnoemelijk veel van hem of haar leren

en ons eigen bewustzijn spontaan zien groeien.