'Wie heeft mij nou hoog zitten?'
vraagt Pranay ons tijdens Pranay Zen,
waarop hij zelf antwoordt:
'Niemand'.
Wat houdt het eigenlijk in om een Meester
of een voorganger hoog te hebben zitten?
Wat is eigenlijk devotie volgens Zen?
Binnen de Zen
draait het om het Goddelijke
en zijn de Meester, de voorganger, wij
-iedereen-
individuele expressievormen
van datzelfde Goddelijke.
Dat we allemaal
manifestaties van het Goddelijke zijn,
maakt ons allemaal
gelijk.
Het is dan ook niet mogelijk
om één manifestatievorm
hoger te plaatsen
dan een andere manifestatievorm.
Of wat exact hetzelfde is
om één manifestatievorm
lager te plaatsen
dan een andere manifestatievorm.
Zen kent dan ook geen enkele vorm van hiërarchie.
Een Meester is net zoveel waard
als een simpele beoefenaar
omdat beiden manifestaties zijn
van hetzelfde Goddelijke.
Het draait bij Zen dus niet om een vorm
maar om het vormloze
en daarom is het vereren van een vorm
-wat binnen andere paden onder devotie wordt verstaan-
of dit nu een Meester, voorganger, … betreft
bij Zen niet mogelijk.
Het draait bij Zen om het vormloze:
het Goddelijke
dat in iedere vorm terug te vinden is.
Maar dat iedere vorm
een manifestatie van de Ene,
van het Goddelijke is,
houdt niet in dat iedere vorm
zich daar ook bewust van is.
En dat is waar het verschil tussen
een Meester en een simpele beoefenaar zit:
een Meester is zich hiervan bewust
en een simpele beoefenaar is bezig
zich hier bewust van te worden.
Een Meester heeft het Goddelijke gerealiseerd
en kan hier expressie aan geven
m.b.v. zijn of haar eigen individuele expressievorm.
Een simpele beoefenaar is op weg
om het Goddelijke en zijn eigen individualiteit
opnieuw te ontdekken.
Hoe bewuster een beoefenaar wordt,
hoe sterker hij of zij het Goddelijke gaat ervaren
en hoe meer zijn of haar expressie
het Goddelijke vertegenwoordigt &
in lijn komt te liggen met zijn of haar eigen individualiteit.
Binnen Zen kunnen we dus niet spreken
van een hogere of lagere vorm
maar wel van verschillende bewustzijnsniveaus.
Zodra we niet de vorm
maar het vormloze, het Goddelijke, als basis nemen
dan kunnen we op dat fundament
een Meester hoog hebben zitten
omdat een Meester volledig bewust is
en het Goddelijke dus het meest helder & zuiver
vertegenwoordigt.
Een Meester hoog hebben zitten,
is dus gelijk aan
het Goddelijke hoog hebben zitten
en erkennen dat een Meester
dit Goddelijke bewust representeert.
Een Meester hoog hebben zitten,
is dus niet de vorm van de Meester hoog hebben zitten
maar zijn realisatie van het vormloze, van het Goddelijke,
dat door zijn vorm heen helder schijnt
hoog hebben zitten.
Zodra het in ons samenzijn met onze Meester
om het Goddelijke draait,
dat zowel in ons als in onze Meester
de basis vormt
dan wordt onze uitwisseling met onze Meester
gelijkwaardig
ook al zijn wij nog niet zo bewust
als onze Meester is.
Als we op deze basis van gelijkwaardigheid
het bewustzijnsniveau van onze Meester
op waarde weten te schatten
dan kunnen we vervolgens onnoemelijk veel
van onze Meester leren
en ons eigen bewustzijn enorm zien ontwikkelen en verruimen
op basis van ons samen zijn.
En dit geldt natuurlijk ook voor onze voorganger.
Een voorganger is iemand
die nog niet volledig gerealiseerd is
maar die door zijn ruimere bewustzijn
al wel glimpen opgevangen heeft
van het Goddelijke
waardoor zijn of haar individuele expressie
al sterker tot bloei aan het komen is.
Zodra we op basis van gelijkwaardigheid
met onze voorganger kunnen samen zijn
en we zijn of haar bewustzijnsniveau op waarde weten te schatten
dan kunnen we ook onnoemelijk veel van hem of haar leren
en ons eigen bewustzijn spontaan zien groeien.