4. Ik! Ik? Ik :)

Gepubliceerd op 19 september 2023 om 00:04

'Wie heeft mij nou hoog zitten?'

vraagt Pranay ons tijdens Pranay Zen

en terwijl hij deze vraag zelf beantwoordt met

'Niemand'

hoor ik mijn eigen geest vol overtuiging zeggen:

'Ik!'.

 

Gedurende de rest van de Pranay Zen

voel ik de behoefte om hem te laten weten

dat het echt niet niemand is hoor,

dat ik hem hoog heb zitten...

Het maakt een warm gevoel vrij in mijn innerlijk

maar tegelijkertijd voel ik dat er ook iets anders heerst...

 

Even later hoor ik Pranay uitleggen

dat je altijd je toevlucht moet nemen

tot je oefening, tot je pad, tot je Meester

ook -en daar komt het-

als je persoon in totale weerstand zit.

 

Hij vertelt hoe het denken, hoe de persoon,

alleen fragmentarisch kan kijken

en dat je door die fragmenten

het totaal niet langer waar kunt nemen.

Alleen als je bewustzijn verruimt,

kun je voorbij de fragmenten

gaan zien hoe alles in een groter geheel

met elkaar verbonden is.

 

Het doet me denken aan een verhaal van Osho:

(in mijn vrije vertaling)

van een man die paarden op een boerderij houdt

en samen met zijn zoon die paarden verzorgt.

Op een dag blijkt het hek niet goed dichtgezeten te hebben

en zijn alle paarden ontsnapt.

Een vervelende situatie waarop alle buren

hun medeleven betuigen.

 

Maar dan vindt zijn zoon in het bos de paarden terug

samen met een hele groep wilde paarden.

De zoon leidt alle paarden mee naar de boerderij

en zo heeft de boer ineens een dubbel aantal paarden.

Alle buren prijzen hem om zijn geluk.

 

Vervolgens breekt zijn zoon zijn benen

bij het trainen van de wilde paarden

en kan in ieder geval tijdelijk niks meer.

Alle buren leven mee...

Tot er een week later oorlog uitbreekt

en de zoon van de boer als enige niet mee hoeft naar het front

omdat hij daar niet toe in staat is...

Wederom prijzen de buren de boer om zijn geluk.

 

Wat is dan ongeluk en wat is geluk?

Vanuit het fragment van de verdwenen paarden bijvoorbeeld

kan de boer al zijn goede moed verliezen

omdat zijn bron van inkomen verloren is gegaan

en terneergeslagen zijn.

Maar het leven is niet statisch.

Het beweegt en gaat verder.

Het verliezen van de paarden is niet het einde van het verhaal

maar slechts een hoofdstuk ergens ten midden van ontelbare hoofdstukken

waaruit het boek van zijn leven bestaat.

 

Als we echter uit onwetendheid,

vanuit ons beperkte fragmentarische denken

steeds elk hoofdstuk nemen als losstaand van het hele boek

dan kunnen we enorm beïnvloed worden door de inhoud

van ieder hoofdstuk dat zich aandient.

Zo kunnen we ons dan gek laten maken door tegenspoed

maar ons net zo verliezen in voorspoed

terwijl in werkelijkheid het één continu blijft overgaan in het ander...

Mooier en een stuk praktischer is

als we ons bewust worden van het boek

waar al deze hoofdstukken onderdelen van zijn

zodat ons bewustzijn kan verruimen

voorbij alle individuele hoofdstukken

naar de totale reis die we maken.

 

En ik heb zo'n vermoeden dat ons bewustzijn

niet hoeft te stoppen met verruimen bij dit boek.

Pranay gaf al aan dat we vele levens hier zijn:

een continue opeenvolging

van leven - dood - leven - dood - leven...

Net als de hoofdstukken van dit leven

onderdeel zijn van het boek van ons leven,

zo is ons huidige leven ook maar een hoofdstuk

in het boek van alle levens die we hier al geweest zijn

en nog zullen zijn...

 

En dat is gaaf om bij stil te staan.

Omdat het de betrekkelijkheid van dit leven belicht

en daarmee ook direct de betrekkelijkheid

van dat ene hoofdstuk

waarin we ons in het huidig moment zo kunnen verliezen

of dit nu door ontmoediging komt bij tegenspoed

of door te floreren bij voorspoed.

Het is en blijft maar een hoofdstuk,

een deel van ons leven

dat onherroepelijk van voorbijgaande aard is

zoals alles in dit leven van voorbijgaande aard is

omdat de kern van het leven nu eenmaal

verandering is.

Zonder verandering geen leven.

 

Als Pranay het dus over fragmentarisch denken heeft

dan geeft hij aan dat we slechts een deel kunnen waarnemen

en ons zicht beperkt is.

Dat kan over een hoofdstuk gaan uit het boek

maar ook over een bladzijde uit dat hoofdstuk

over een alinea of zelfs over een zin...

hoe specifieker, hoe beperkter.

 

Ten minste in eerste instantie,

in tweede instantie

-vanuit een verruimd bewustzijn-

draait het spontaan om:

hoe specifieker, hoe gedetailleerder

en hoe ruimer je visie dus is.

Wat iemand dus in eerste instantie

tot een 'mierenneuker' maakt,

kan in een latere fase iemand

een geweldig helder zicht geven.

 

Maar in de eerste fase betekent dat dus ook

dat zo iemand zwaar komt te zitten.

Want een hoofdstuk als het boek nemen,

is uitdagend maar dan heb je nog een aantal pagina's speling.

Maar een zin, een woord, als het geheel beschouwen,

maakt dat je wereld wel erg klein wordt...

En dan raak je ongemerkt wel erg gedetailleerd

maar slaan diezelfde details je in de tussentijd

wel mooi genadeloos om de oren!

 

Fragmentarisch denken zo legt Pranay uit

zorgt er voor dat je wilt stoppen met lopen:

wilt stoppen met je oefening, met je pad

of dat je plots ineens naar een andere Meester wilt gaan.

En dat terwijl je onder alle omstandigheden,

ook als je hele persoon niet wilt,

toch door moet gaan.

En dat is een lastig iets.

Daar kom je alleen doorheen als je je Meester

en je voorganger als je die hebt

ook daadwerkelijk hoog hebt zitten.

 

Ik begin een beetje te bevatten waarom Pranay

een ander antwoord gaf op zijn vraag als ik:

niemand zei hij.

Ja, als ik het zo beschouw dan zal ik achter mijn eigen antwoord

toch een vraagteken moeten plaatsen:

'Ik?'

Want als ik in weerstand zit,

als ik door mijn beperkte visie

niet meer dan een fragment waarneem,

wat doe ik dan eigenlijk?

Dacht ik vandaag niet nog

'Ja, dat heb je me nu al zo vaak gezegd

maar daar komt toch nooit iets van.'?

Dat kan in het uiterlijk wellicht zo zijn

maar hoe serieus neem ik zijn woorden,

de intentie in zijn woorden, in me op

als ik zo reageer?

En is het niet zo dat hij me laatst vroeg

me los te koppelen van iets in mijn leven

en ik nog steeds twijfel waarom ik dat moet doen

en of dat wel handig is?

Hoewel dit ergens maar stemmetjes in mijn hoofd zijn,

laat het me ook zien dat ik zijn woorden

dus in twijfel trek

en niet vertrouw op een goede afloop...

 

En dan nog een stap concreter:

ieder moment dat ik vastschiet in een fragment van mijn denken,

hoe ontvankelijk blijf ik dan eigenlijk...

als ik weerstand ervaar,

blijf ik me dan wel openen naar Pranay?

Een eerlijk antwoord is nee en ja.

Nee, dan sluit ik me af

en ja, ik probeer me dan toch te openen

maar het contact echt herstellen lukt me dan vaak nog niet

en dus zal ik het in de realiteit op nee moeten houden...

 

Godzijdank heb ik met dank aan Pranay

al jaren de beste vluchtroute die een mens

op zo'n moment kan hebben:

als ik in weerstand schiet, als alles tegenzit

en ik aan alles twijfel

laat ik vanzelf los en keer me naar

Osho.

Dan zoek ik steevast mijn toevlucht bij Osho.

 

Dat is ontstaan op advies van Pranay,

Hij heeft er even over gedaan

om me daar van te overtuigen

maar het is een gigantisch waardevol advies gebleken:

als ik in weerstand schiet zodra Pranay mijn beperkte visie belicht

-iets dat onvermijdelijk is als je je bewustzijn wilt verruimen-

dan val ik terug op Osho.

Een mechanisme dat er al sinds mijn kindertijd in zit,

realiseer ik me nu:

als echt alles tegenzat,

vroeg ik toen al steevast God,

de Allerhoogste, het Goddelijke

om hulp.

En dat doe ik grappig genoeg nog steeds!

 

Maar hoeveel mooier is het niet om

-op die veilige basis-

een stap verder te gaan

en ook te leren om

-ook al heeft mijn hele persoon weerstand-

gewoon door te blijven lopen:

me te blijven openen en

te blijven luisteren

naar mijn voorganger,

naar Pranay.

 

Is het dan ook niet zo dat een Meester,

een voorganger, hoog hebben zitten,

inhoudt dat we hem of haar hoger zetten

dan de weerstand van onze eigen persoon?

Dat we hem of haar op die kritieke momenten

verkiezen boven onze eigen totale weerstand?

Niet omdat een Meester, een voorganger,

hoger is of meer waard is dan wij zijn

maar omdat diegene op dat moment vanuit

een hoger bewustzijnsniveau kan waarnemen

en niet slechts dat ene woord, die ene zin of alinea

of dat ene hoofstuk aanschouwt

maar ook het boek waarvan dat allemaal een onderdeel is

en daardoor, door dat veel ruimere bewustzijn

een licht kan inbrengen in het duister waarin wij ons bevinden.

 

En daarvoor zullen we onze trots moeten laten varen,

zullen we de hulp die ons geboden wordt moeten aanvaarden

en dat is moeilijk voor onze persoon

omdat die dat geleerd heeft te zien als minderwaardig.

En dat wordt nog moeilijker omdat onze persoon

op zo'n moment de hulp die aangereikt wordt

ook niet als hulp ziet maar als een afwijzing o.i.d.

waardoor we onszelf gerechtvaardigd zien

om ons te verzetten, te verdedigen.

 

Maar dan zouden we ons het volgende eens af kunnen vragen:

wat heeft het zien van een heel boek

i.p.v. een enkel hoofdstuk

te maken met meer of minder waard zijn?

We zijn vanuit de wezenlijkheid bekeken allemaal in staat

om het hele boek waar te nemen,

door onze huidige onwetendheid echter

nemen we een hoofdstuk als zijnde ons hele boek.

Als iemand die ontdekt heeft dat er naast dat hoofdstuk

nog een heel boek bestaat ons daarop wijst

dan is diegene dus niet bezig om ons te vertellen

dat we minder waard zijn

maar is diegene bezig om ons bewust te maken

dat er nog veel meer hoofdstukken bestaan

die wij net als hij of zij ook waar kunnen nemen.

 

Voor onze Meester, onze voorganger,

is er dus geen sprake van minder of meer waard zijn

maar van minder of meer bewust zijn.

En hoe bewuster we raken,

hoe meer ons bewustzijn verruimt,

hoe meer we in staat zijn om exact hetzelfde waar te kunnen nemen

als onze Meester en onze voorganger.

Waar blijven we dan met het onderscheid

dat nodig is om van minder- en meerderwaardig

te kunnen spreken?

 

Zodra we er dan ook toe overgaan om ons te verzetten

of te verdedigen tegenover onze Meester, onze voorganger,

dan wijzen we dus het ruimere bewustzijn af

waarmee zij in staat zijn om onze situatie waar te nemen

en ontzeggen we onszelf daarmee ook de kans, de mogelijkheid,

om met behulp van dit ruimere bewustzijn

meer licht te kunnen laten schijnen op de omstandigheden

waarin we ons op dat moment bevinden.

In plaats van mee te gaan

en onder de invloed van onze Meester, van onze voorganger,

ons eigen bewustzijn spontaan te verruimen,

sluiten we ons bewustzijn daardoor nog sterker af

en beperken we onze visie nog verder.

En daarmee bereiken we exact het tegenovergestelde

van datgene waarnaar we in feite op zoek zijn:

helderheid.

En helderheid komt voort uit

bewustzijn.

En dat was nu net hetgeen ons geboden werd

en dat we zelf door onze onwetendheid

hebben afgewezen...?

 

Onze Meester, onze voorganger, hoog hebben zitten,

houdt dus ook in dat we erkennen

dat zij een ruimer bewustzijn bezitten dan wij

en dat zij daardoor beter in staat zijn om

helder waar te nemen

dan wij dat zelf zijn.

Op basis van dit heldere waarnemen

kunnen we ze op kritieke momenten

boven onszelf verkiezen.

Omdat we daarmee niet zo zeer onze Meester of voorganger

als persoon boven onze eigen persoon verkiezen

maar omdat we daarmee het heldere licht van bewustzijn

dat zij in grotere mate bezitten dan wij

verkiezen boven het duister waarin we ons

door ons beperktere bewustzijn bevinden.

 

Onze Meester, onze voorganger, hoog hebben zitten,

is dus ook het licht boven het duister verkiezen.

Op momenten dat onze hele persoon in weerstand zit,

in staat raken om onze Meester, onze voorganger,

boven onszelf te verkiezen,

houdt dus ook in dat we onszelf daarmee

op die momenten juist uit onze weerstand kunnen bevrijden.

En daar kunnen we van leren

dat we niet in weerstand hoeven schieten

als we in het duister tasten

maar dat we kunnen vertrouwen

-ook al overzien we het zelf helemaal niet-

op het heldere zicht dat onze Meester, onze voorganger,

verkregen hebben.

 

'Alleen door een Meester hoog te hebben zitten,

kun je voorbij je persoon komen.'

zo zei Pranay vanavond nog.

En dat wordt nu iets logischer:

zodra we er voor kiezen om onze Meester

hoog te hebben zitten,

verkiezen we onze Meester,

zijn helder zicht en licht,

boven onze eigen persoon,

boven het duister waarin we ons bevinden

en daardoor gaat ons bewustzijn automatisch verruimen.

Hoe ruimer ons bewustzijn wordt,

hoe meer we spontaan waar kunnen gaan nemen.

Zo kunnen we groeien van het zien van een enkel woord,

naar het zien van een zin, een alinea,

naar een heel hoofdstuk,

naar een heel boek...

naar de boekenreeks waarvan dit ene boek onderdeel is

waardoor we spontaan niet alleen het boek van dit leven

maar de vele boeken van onze andere levens

waar kunnen gaan nemen.

 

Zodra we voorbij ons huidige boek

ook deze andere boeken kunnen gaan zien

dan gaan we dus ook waarnemen

dat de rol die we nu als persoon in dit boek, in dit leven, spelen,

in deze andere boeken door ons gespeeld werd

vanuit een andere persoon.

En als we hier vanuit verschillende personen hebben kunnen zijn

dan kunnen we dus ook onmogelijk de persoon zijn

waarin we ons nu bevinden.

Door dit grotere geheel van verschillende levens

en daarmee verschillende personen

vanuit een verruimd bewustzijn

te kunnen aanschouwen,

groeien we dus spontaan voorbij het idee

dat we onze persoon zijn

en komen we los van de vorm waarin we ons

op dit moment bevinden.

 

Om ook maar iets hiervan ook daadwerkelijk

voorbij woorden tot aan onze ervaringswereld

te kunnen gaan realiseren,

zullen we ons bewustzijn dus moeten gaan verruimen.

En dat kunnen we doen

door in contact te zijn en te blijven

met een Meester, met een voorganger.

Dat kunnen we doen

door onze Meester, onze voorganger

hoog te hebben zitten.

 

Het is heel essentieel om ons altijd,

hoe ver we ook zijn,

op te blijven stellen als een beginner

omdat we waar we ook staan

zolang we niet volledig bewust zijn

altijd ruimte hebben om te groeien.

 

En zo startte ik ook vanavond dit stuk:

mijn geest zat er niet helemaal naast

toen het antwoord 'Ik!' naar voren kwam

maar gezien mijn bewustzijn nog niet volledig is,

is het ook mooi om een vraagteken te plaatsen

achter dit antwoord: 'Ik?'

 en gebruik te maken van het antwoord van Pranay:

'niemand'.

Omdat hij daar zeker ook gelijk in heeft.

 

Maar het is ook mooi om zo aan het einde van dit stuk

ook mijn eigen antwoord te benoemen,

zij het met een kleine nuancering:

'Ik :)'.

Ik, binnen deze staat van bewustzijn waarin ik me bevind,

heb je hoog zitten Pranay

en ik realiseer me dat ik mijn huidige staat van bewustzijn

mede te danken heb aan het feit

dat ik me geopend heb voor jouw ruimere bewustzijn

en je toegestaan heb om mijn zicht te verruimen.

Ik ben je oneindig dankbaar

dat je steeds weer de moeite hebt genomen

en de moeite neemt

om ondanks mijn fragmentarisch denken

en mijn blik die soms zelfs iedere punt en komma ziet ;)

onverstoorbaar een poging te blijven ondernemen

om me te blijven bereiken

en te blijven voeden met het licht

van bewust zijn.

En ik kan je verzekeren dat ik vanaf mijn zijde

er alles aan doe en zal blijven doen

om dit proces steeds makkelijker te laten verlopen

door me bijvoorbeeld steeds dieper bewust te worden

van wat het inhoudt om je hoog te hebben zitten.

Bedankt dat je daar ook vanavond weer

een belangrijk steentje aan bijgedragen hebt!